donderdag 27 maart 2008

Overlijden Claas Gerbens (2)

Uit de rouwbrief van zijn vrouw Jildouw weten we dat Claas Gerbens op 21 november 1799 is overleden in Amsterdam. Reden genoeg om even naar het Stadarchief te gaan, om te zien of er meer gegevens te vinden zijn.
En ja hoor, het blijkt dat Claas al op 23 november, dus op de tweede dag na zijn overlijden is begraven. De ter aardebestelling vond plaats op het St. Anthonie kerkhof. In het dikke boek Amsterdam van A tot Z [een uitgave van Strengholt] lezen we, dat dit kerkhof lag buiten de St. Anthoniespoort, ingeklemd tussen Nieuwe Herengracht, Muidergracht, Nieuwe Keizersgracht en Weesperstraat. Het kerhof werd geopend op 8 mei 1640 en het bleef in functie tot 1 januari 1866. Toen werden alle oude kerkhoven van de stad buiten gebruik gesteld. Op de plaats van het St. Anthonie kerkhof ligt nu deels de Hortus van Amsterdam.

Het begraafregister van het St Anthonie kerkhof, ofwel het SAKH in jargon, vermeldt ook het adres van Claas Gerbes (namen werden fonetisch opgeschreven). Hij bleek te wonen achter de oude gereformeerde kerk. Na het overlijden van Claas is Jildouw weer teruggegaan naar Friesland, waar ze op 23 juni 1801 in Sneek hertrouwde met Tjipke Okkes. Tjipke zou in 1811 de familienaam Okkema aannemen.

zondag 16 maart 2008

Een toevalsvondst en nog een


Ik heb al geschreven over de meeste recente jaargang (2007) van het Genealogysk Jierboekje. Dat is een uitgave van het Genealogysk Wurkferbân en het staat elk jaar weer bomvol interessante artikelen. De uitgave 2007 is voor onze familie zeer bijzonder, omdat er licht wordt geworpen op de oudste generaties Hettema. Op bladzijde 70 van het boekje staat het bovenstaande familieschema.
Mijn aandacht werd getrokken door Jildou Annes en Klaas Gerbens, een echtpaar dat ik onlangs ben tegengekomen tijdens veldwerk. Met neef Giel was ik in Goënga, bij de familie Buter, en zij toonden ons een zwaar gehavende rouwbrief uit 1799. Met behulp van een aantal leeslampen heb ik de brief zo goed mogelijk proberen uit te lichten om er een foto van de maken. Zie het plaatje hier links, dat kan worden aangeklikt om een grotere versie op het scherm te krijgen. De brief was verstuurd door Jildou Annes aan vreienden en familie, om te melden dat haar man op 51-jarige leeftijd was overleden. Vooral de plaats waar dat gebeurde, Amsterdam, is van groot belang. Het verklaart waarom in de Friese begraafregisters niets van Klaas Gerbens kon worden teruggevonden. En ten tweede bestaat de kans dat het echtpaar in Amsterdam nog een papieren spoor heeft achtergelaten. Notariële akten, bijvoorbeeld. Daar ga ik binnenkort eens even wat speurwerk verrichten. In het schema kunnen we nu dus invullen bij Klaas Gerbens 1748 - 1799.

zondag 9 maart 2008

Hwerom net yn it Frysk?

Tja, dat is de vraag die ik kreeg toen iemand wilde weten waarom ik geen teksten in het Fries op dit weblog zet. Beste mensen: de uitleg is heel simpel: ik beheers de taal slechts passief (lezen en soms verstaan). Spreken en schrijven gaan bij mij dermate knullig, dat ik er niet over pieker om de taal te gaan parodiëren. Laat mij maar lekker in het Nederlands schrijven, dat lukt me wel, het Fries laat ik over aan de experts.
Over Friese experts gesproken: een van hen, Jarigh Renema, heeft in de meest recente aflevering van het genealogysk Jierboekje een kwartierstaat gepubliceerd van mijn voorvader Hette Annes. Ik ben zeer druk bezig om al die gegevens door te nemen, dus heb ik wat weinig tijd voor dit weblog. Maar... ik kom zeker op dit onderwerp terug, eerst nog even langs het archief in Leeuwarden en dan kijken of ik een leuk stukje kan componeren.

zondag 17 februari 2008

Op zoek naar een gebrek

Anne Hettes Hettema liet in 1817 een testament maken, waarin hij een bijzondere regeling trof voor zijn zoon Hette. In de tekst staat: "Mijn zoon Hette Annes, die door zijn gebrek minder snel in zijn levensonderhoud zal kunnen voorzien dan zijn broers en zusters, krijgt een uitkering van 100 guldens per jaar. Te beginnen in het jaar dat mijn vrouw komt te overlijden". De handtekening, die Anne Hettes onder zijn testament zette, staat overigens in de kop van dit weblog.
Het was dus bekend, dat Hette Annes een gebrek had, maar niet bekend was, welk gebrek dat dan precies was. We wisten wel, dat hij definitief was vrijgesteld van de Nationale Militie. Met andere woorden, hij had een gebrek dat aanleiding vormde om iemand vrij te stellen voor de dienstplicht. In de hoop er achter te komen wat er aan de hand was, togen neef Giel en ik naar het gemeentehuis van IJlst, alwaar de militieregisters uit het begin van de 19e eeuw worden bewaard.
Na eerst van koffie te zijn voorzien door de archivaris (waarvoor nogmaals dank) kon er gesneupt worden in de grote boeken. Folianten op fors formaat, die maar nauwelijks op de onderzoekstafel pasten. Helaas voor ons, bevatten de lijsten alleen maar de mededeling dat Hette Annes Hettema definitief is vrijgesteld, zonder nadere opgaaf van redenen.


Alleen de lengtes van Hette Annes en zijn broer Anne Annes vertellen misschien iets meer. Hette bleek 5 voet 4 duim lang te zijn, zijn broer was 1,82.2 meter lang. Anne was drie jaar jonger dan zijn broer en toen hij werd ingeschreven was inmiddels het metrieke stelsel geaccepteerd. Anne had een voor die tijd redelijk uitzonderlijke lengte, overigens. De 5 voet 4 duim kan worden omgerekend tot ongeveer 1.60 meter.
De broers verschilden dus 22 centimeter, en we vermoeden - Giel en ik - dat Hette een bochel had. Mogelijk veroorzaakt door vitaminegebrek (rachitis). Een kwaal als polio sluiten we uit, want dat was toen op jonge leeftijd dodelijk.
Er zou nog één bron kunnen zijn die het raadsel geheel oplost, namelijk de registers van de Militieraad uit Heerenveen, maar die hebben we nog niet kunnen vinden, zo ze al bewaard zijn gebleven.

zaterdag 19 januari 2008

Overlijden van Tjalling Doedes

Doorgaans is het geen doen om een exacte overlijdensdatum uit het begin van de 18e eeuw op de duikelen. De kerkboeken uit die tijd zijn vrijwel niet bewaard gebleven en als er al wat te voorschijn komt, dan is dat uit zogeheten secundaire bronnen. Nou, zo'n sucundaire bron heb ik, en wat voor een! Mijn voormoeder Tyttie Tjallings was een dochter van Tjalling Doedes en Maycke Jentjes. Het echtpaar woonde vanaf 1724 in Ritseterp (ook wel Ritsebuorren genoemd). Het verhuizen daarheen ging niet zonder slag of stoot, er werd iemand benoemd om de bewoners beleefd te verzoeken ergens anders heen te gaan.
Dit kwam allemaal door een testament van een eerder levende Tiallingh Doedes. Hij bleek in 1707 samen met echtgenote Tjetske Harmens een testament te hebben gemaakt, waarin werd gesteld dat Tjalling Doedes de jonge, na 1724 op de plaats te Ritseterp mocht gaan wonen. Tjalling Doedes de oude had geen levende kinderen (misschien had het echtpaar wel helemaal geen kinderen, dat is niet meer vast te stellen) en vermaakte zijn niet geringe bezit aan familie.
In 1707 werden drie erfgenamen benoemd, te weten Jochum en Marij, kinderen van Gerrijt Doedes de broer van Tjalling, en Aeltie Jans, de dochter van Jan Harmens. Die laatste is weer de broer van Tjetske Harmens. De drie mochten tot 1724 op de plaats wonen, daarna zou de jonge Tjalling aan de beurt komen. Het vermoeden bestaat dat die Tjalling in dat jaar meerderjarig werd. Hoe dan ook, de erfgenamen hadden niet zoveel trek om de plaats te ontruimen en deden dat met tegenzin.
Toen Tjalling in 1729 kwam te overlijden, waren ze er als de kippen bij om de weduwe (met drie jonge kindjes) weg te sturen. Het Nedergerecht van Wonseradeel gaf de erfgenamen in eerste instantie gelijk, maar een aangetekend beroep bij het Hof van Friesland zorgde voor vernietiging van dat vonnis. Maijcke Jentjes mocht tot 12 mei 1730 op de boerderij blijven wonen. In de papieren van het Hof van Friesland staat de exacte overlijdensdatum van Tjalling Doedes vermeld, zie onderstaand fragment van folio 24 van de processtukken:

maandag 14 januari 2008

De toevallige vondst van een steen

Vraag: hoe kun je een steen met een afmeting van 2.00 bij 3.13 meter over het hoofd zien? Het antwoord is eenvoudig, dat kan alleen als de steen is weggehaald, of bedolven is onder aarde. In mijn geval gaat het om de reusachtige grafsteen van de familie Teppema. Die familie is geparenteerd is aan het geslacht dat later de namen Hettema en Klaversma zal dragen. Ooit lag de steen op het kerhof van Goënga, maar wanneer hij is weggehaald is nog onduidelijk. Verder onderzoek zal dat hopelijk aan het licht brengen. Zeker is wel, dat de steen er in 1950 nog was, getuige een krantenbericht in het Sneeker Nieuwsblad van 14 september 1950.
Op de steen staan naar verluidt allerlei interessante details over mijn voorgeslacht en dan is het een beetje vervelend als bedoelde steen er niet meer is. Maar, een gelukje bij een ongeluk: zo'n 50 à 60 jaar geleden heeft iemand een nauwkeurige tekening gemaakt van de steen, die toen als in stukken gebroken was. Die tekening vond ik afgelopen week tijdens een sneuptocht in Tresoar, het archief in Leeuwarden.



Ik heb zitten bedenken hoe die steen op het kerkhof gelegen moet hebben en kom tot de slotsom dat het gevaarte over zes graven naast elkaar heeft gelegen. Dat moest een hele klus zijn als er weer een stoffelijk overschot moest worden bijgezet.
Helaas is de steen ten prooi gevallen aan de "gelijkheidsdrang" van de Bataafse Republiek. Op 8 juni 1795 werd een plakkaat uitgegeven, waarin stond dat begraven in een kerkgebouw voortaan verboden was. Ook moesten alle afbeeldingen van wapenschilden worden weggehaald of vernield. Dat duidde maar op standverschillen die het kenmerk van het 'ancien régime' waren en daar moesten de mensen zo snel mogelijk van af. Inderdaad is de beitel gezet in de wapenschilden die op de steen stonden. We kunnen nu alleen nog maar zien dat het wapen der Teppema's gedeeld was. Vermoedelijk stond op de rechterhelft de halve Friese Adelaar, maar dat is maar gissen. Sommige mensen hebben geopperd dat de Franse lelie en de roos, die op de randen van de steen staan, eventueel in de wapens hebben thuisgehoord, maar ook dat is giswerk.